Lezen = leestechniek x leesbegrip x leesplezier
Met deze eenvoudige ‘leesformule’ plaatsen we leesbegrip expliciet in een ruimer kader. Hoewel we in dit project focussen op leesbegrip, vormen leestechniek en leesplezier ook essentiële pijlers van het leesonderwijs.
De meeste lagere scholen besteden al langer ruime aandacht aan technisch lezen en de opvolging ervan. Daarnaast is er de laatste jaren vernieuwde aandacht voor leesplezier via diverse leesbevorderingsinitiatieven. Denk bijvoorbeeld aan de populariteit van kwartierlezen. De grootste uitdagingen voor scholen situeren zich op het vlak van leesbegrip.
Krachtige leeslessen – of het nu gaat om een leesles met de focus op leesbegrip, leestechniek of leesplezier – integreren de drie factoren van de leesformule.
- Voor goede begrijpend-leeslessen, met de focus op leesbegrip, is leesmotivatie (of ‘leesplezier’) een belangrijke sleutel. Om te kunnen begrijpen wat er in de tekst staat, moeten leerlingen de tekst uiteraard ook technisch kunnen lezen. Hoe vlotter dat gaat, hoe meer mentale ruimte leerlingen hebben voor tekstbegrip.
- In sterke lessen technisch lezen, met de focus op leestechniek, is er ook aandacht voor leesbegrip en leesplezier. Ook in deze lessen wordt immers best gewerkt met interessant tekstmateriaal en wordt er even tijd gemaakt om stil te staan bij wat leerlingen gelezen hebben.
- Tijdens leesmomenten met de focus op leesplezier, bijvoorbeeld tijdens vrij lezen, maken leerlingen tegelijkertijd onbewust leeskilometers en worden ze gedreven door de inhoud van de tekst, die ze willen begrijpen. Anders beleven leerlingen er weinig plezier aan en kiezen ze beter een ander boek.
Een schoolteam onderzoekt hoe het de verschillende aspecten van lezen best aanpakt en hoe het die nog beter met elkaar in
balans
kan brengen: in de verschillende (lees)lessen en in de verschillende leerjaren van de lagere school.
We stellen bijvoorbeeld vast dat in sommige scholen, door een te sterke en te aparte focus op leestechniek in de eerste graad, leerkrachten van het derde leerjaar grote problemen ervaren tijdens lessen begrijpend lezen. Ze kunnen immers te weinig terugvallen op een basis voor begrijpend lezen die gelegd werd in de eerste graad. En als leerlingen in de tweede graad enkel met eenvoudige leesteksten en oppervlakkige vragen worden geconfronteerd, lopen ze vaak vast in de derde graad, waar ze betekenis moeten kunnen geven aan pittige, complexere, langere teksten. De kloof is dan te groot.
Als leerlingen in de lagere school te lang ‘bij het handje’ worden gehouden of afgeremd worden doordat leerkrachten – weliswaar goedbedoeld – voortdurend instructies en teksten voorlezen of hardop laten lezen, wordt het voor leerlingen moeilijk om zich te ontwikkelen tot zelfstandige lezers die zelf betekenis kunnen geven aan teksten. Het omgekeerde geldt ook: als leerlingen te snel worden losgelaten en altijd zelfstandig stil mogen lezen, met onvoldoende ondersteuning voor, tijdens en na het lezen, lukt het vaak ook niet.
We pleiten dus voor een evenwichtig leesonderwijs, waarin schoolteams gericht werken aan begrijpend lezen, vloeiend lezen en leesplezier, met aandacht voor het samenspel van de verschillende deelaspecten. Zo houden ze de vooropgestelde leesfocus helder (leesbegrip, leesplezier of leestechniek) zonder de andere aspecten uit het oog te verliezen.
Een methode voor technisch en vloeiend lezen die veel aandacht besteedt aan leesmotivatie en leesbegrip is LIST (LeesInterventieproject voor Scholen met een Totaalaanpak). Meer informatie over LIST vind je hier (p.74-87).
De DENK!-methode focust op begrijpend lezen en sluit hierop aan.