Hoe zorg ik voor interactie tijdens mijn leesles?

Interactie is een van de vijf sleutels voor een effectieve leesdidactiek. In een krachtige leesles is kwaliteitsvolle interactie belangrijk, naast voldoende stilleestijd voor je leerlingen, om de tekst rustig en zelfstandig te lezen. Via kwaliteitsvolle interactie ondersteun je je leerlingen in hun leesproces, zonder het van hen over te nemen.
De volgende aandachtspunten zijn belangrijk voor je interactie met de leerlingen.


1. Ga in interactie
over de tekst en de aanpak.


In schoolboeken wordt soms vergeten dat begrijpend lezen gaat over het
actief verwerken van de tekstinhoud en niet om leesstrategieën of om vragen beantwoorden op zich. Je zorgt er dus best voor dat in de interactie de inhoud van de leestekst centraal staat: via interactie daag je je leerlingen uit om de tekst echt te begrijpen en actief te verwerken. Vanuit de concrete tekst en betekenisgeving kan je ook gemakkelijk met je leerlingen in interactie gaan over de aanpak, over welke strategieën je inzet als je leest.


2. Zorg voor interactie
voor, tijdens en na de leesopdracht.


Ga op verschillende momenten in het leesproces met je leerlingen in interactie over de tekst, het onderwerp en het leesproces. Zo ondersteun je je leerlingen bij het begrijpen van deze tekst en tegelijk leren je leerlingen hoe ze een leesopdracht kunnen aanpakken: ze leren zich oriënteren en voorbereiden op een leestaak, die uitvoeren en erop reflecteren.


Voor je leerlingen zelf beginnen te lezen, kan je kort
modelleren of demonstreren hoe jij zo’n tekst aanpakt: via hardop denken ‘toon’ je je leerlingen wat er in je hoofd gebeurt. Dat kan je ook in interactie met je leerlingen doen: in dat geval beantwoorden zij de vragen die jij jezelf stelt. 


Tijdens het lezen, terwijl je leerlingen de tekst zelfstandig lezen, kan jij observeren en rustig individueel ondersteunen. Voor en na het lezen zal je vaak kiezen voor interactie met de klasgroep om inzichten en leeservaringen te delen en op een hoger niveau te tillen.


3. Zorg ook voor interactie
tussen leerlingen.


Geef je leerlingen de kans om met elkaar in interactie te gaan over de tekst en over de leesopdracht. Zo kunnen leerlingen elkaar ondersteunen als ze vastlopen of iets niet begrijpen. Tijdens het lezen uitleg mogen vragen aan hun buur en na de leesopdracht in duo’s oplossingen met elkaar vergelijken, zijn kleine ingrepen die veel effect kunnen hebben. 


Een beproefde werkvorm die veel interactie tussen leerlingen uitlokt, is een opdracht met
verdeelde informatie. De leerlingen moeten dan immers samenwerken om de leesopdracht tot een goed einde te brengen. Deze werkvorm wordt toegepast in de leesles over kinderarbeid (bij de vraag ‘Wat zijn goede voorbeelden van leeslessen?’).


terug

Voorbeelden van vragen die je kan stellen over de inhoud en over de aanpak:

VOOR

  • Waarover zou deze tekst kunnen gaan? Waarover gaat deze tekst, denk je?
  • Hoe weet je dat? Waaruit leid je dat af?
  • Wat weet je al over (...)?
  • Wat wil je graag te weten komen? Op welke vraag/vragen wil je een antwoord?
  • Hoe pak je dat best aan? Wat doe je eerst? Wat daarna?


TIJDENS EN NA

  • Wat kom je te weten over (…)?
  • Waar in de tekst staat dat? Hoe heb je dat zo snel teruggevonden?
  • Wat betekent dat eigenlijk? Waar gaat het precies over? Zeg dat eens in je eigen woorden.
  • Wat helpt je om de betekenis te achterhalen?
  • Kan je zelf (nog) een voorbeeld geven?
  • Wat heeft (…) te maken met (…)?
  • Waarom staat hier (…)?
  • Wat betekent (…) in de tekst? Waarom denk je dat?
  • Hoe heb je die betekenis gevonden?


NA

  • Nu je de hele tekst gelezen hebt: waar gaat hij eigenlijk over?
  • Wat vond je van deze tekst?
  • Wat heb jij bijgeleerd over dit onderwerp?
  • Welke vragen heb je nog over dit onderwerp?
  • Hoe kunnen we op die vragen een antwoord vinden?
  • Wat leer je uit deze leesles voor de volgende keer, als we nog eens zo’n tekst lezen?